• Definities
  • Definities
  • Definities
  • Definities
  • Definities
  • Definities
  • Definities

Definities

In relatie tot de doelgroepen van Stichting Pelita wordt op verschillende manieren gesproken en gedacht over de tweede generatie, dan wel de naoorlogse generatie(s). Maar wat wordt er nu onder deze begrippen verstaan?

In familieverband
Binnen families wordt vaak gesproken over eerste, tweede en derde generatie. Waarbij de grootouders de eerste generatie zijn, de ouders de tweede generatie en de (klein)kinderen de derde generatie. Het hanteren van deze begrippen in familieverband staat hier dus los van de oorlogstijd!

Eerste generatie
Binnen de hulpverlening, o.a. bij Centrum '45, wordt iedereen die de oorlog aan den lijve heeft ondervonden (geboren voor of tijdens de oorlog) als eerste generatie beschouwd.

N.B.: cliënten c.q. patiënten die in de Bersiap-periode door geweld zijn getroffen worden als burgeroorlogsslachtoffer gezien, dus ook behorend tot de generatie die zelf oorlogsgeweld heeft ondergaan. Zij hebben vaak geweld ervaren tijdens zowel de Japanse bezetting als de Bersiap-periode.

In de praktijk beschouwen de kinderen van toen vaak hun ouders als de eerste generatie (zie ook “In familieverband”). Daarmee zien zij zichzelf dan als de tweede generatie. In de context van hun familie klopt dat, maar voor de hulpverlening en wetgeving behoren deze kinderen ook tot de eerste generatie.

Tweede generatie
Algemene interpretatie: met de ‘tweede generatie’ wordt in ons werk voor de meeste doelgroepen doorgaans bedoeld: de kinderen van de gerepatrieerden, waar dan ook geboren. Bijzonder voor Pelita is dat de oorlogstijd voor onze doelgroep tot 27 december 1949 loopt, gezien de burgeroorlog annex onafhankelijkheidsstrijd in de Bersiap-periode. Noot: de term ‘gerepatrieerden’ wordt vaak gebruikt, maar voor velen was het na de overtocht uit Nederlands-Indië de eerste keer dat zij voet op Nederlandse bodem zetten.

Molukse interpretatie: in Moluks verband, bijv. in de kringen van de ex-KNIL militairen, wordt met ‘tweede generatie’ vaak bedoeld: de jonge kinderen die met hun ouderlijk gezin naar Nederland overgekomen zijn. Iemand van de Molukse tweede generatie zal dus vaak wel degelijk zelf oorlogsomstandigheden hebben meegemaakt, op jonge leeftijd (zie ook “In familieverband”). Anderzijds begint men ook vaak te tellen vanaf de overkomst naar Nederland (vanaf 1951 of later): daar geboren = eerste generatie, hier geboren = tweede generatie.

Hulpverleningsinhoudelijke interpretatie: als de term ‘tweede generatieproblematiek’ gebruikt wordt, gaat het over de gevolgen van het opgroeien in een gezin met een (of twee) door de oorlogservaringen beschadigde ouder(s). Het kan heel goed zijn dat iemand die zelf als kind de oorlog heeft meegemaakt, toch ook te kampen heeft met tweede generatieproblematiek!

Bij het bieden van hulp- en dienstverlening is het, mede vanwege de cultuur van de doelgroep, van belang gebleken om het cliëntsysteem in de benadering te betrekken.

Naoorlogse generaties
Onder de naoorlogse generaties wordt verstaan: wie na de oorlog geboren is.

Algemene interpretatie: in de meeste gevallen trekt men de grens bij het eindigen van de bezetting door de vijandige mogendheid, dus 5 mei 1945 resp. 15 augustus 1945. Die tweede datum wordt in de praktijk echter wel eens over het hoofd gezien.

Wettelijke interpretatie: hier speelt een verschil tussen Wuv en Wubo/AOR.
Wuv: tot medio 1994 was het mogelijk om als lid van de naoorlogse generatie op grond van de anti-hardheidsclausule in de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers (Wuv) gelijkgesteld te worden met een vervolgde in de zin der Wuv. Vereisten: een of beide ouders hebben aantoonbaar vervolging ondergaan en de aanvrager heeft daarmee samenhangende psychische klachten die leiden tot verlies aan verdiencapaciteit (voor een periodieke uitkering) en/of tot behoefte aan voorzieningen voor deze klachten (bijv. de kosten voor gespecialiseerde behandeling, voor zover niet langs andere weg vergoed). Zo’n erkende status wordt in de Pelita volksmond ook wel Wuv-AH (anti-hardheid) genoemd.

Wubo/AOR: wie door burgeroorlogsgeweld getroffen is in de Bersiap-periode kan eveneens aangemerkt worden als (burger)oorlogsgetroffene. Hier betekent ‘naoorlogs’ dus ‘na 27-12-1949’. Overigens heeft de Wubo nooit de mogelijkheid gekend om als kind van een burgeroorlogsgetroffene gelijkstelling te krijgen en erkend te worden.

Dat is evenmin mogelijk bij de AOR, die financiële ondersteuning biedt aan Nederlandse burgers en dienstplichtigen die in de Tweede Wereldoorlog in Azië oorlogsletsel hebben opgelopen. Ook burgers die tussen 15 augustus 1945 en 1 februari 1954 door ongeregeldheden letsel in Nederlands-Indië of Nieuw-Guinea hebben opgelopen vallen onder deze regeling.

Interpretatie van VWS: het ministerie van VWS baseert zich tot dusver bij de bekostiging van onze taken op de eerste generatie, waartoe men iedereen rekent die de oorlog heeft meegemaakt. Hulp- en dienstverlening aan onze doelgroep is formeel subsidiabel aan:

1e: personen die voor de soevereiniteitsoverdracht van 27 december 1949 geboren zijn en een aanvraag hebben lopen of erkend zijn op grond van een van de wetten (= oorlogsgetroffenen, komen in aanmerking voor Maatschappelijk Werk en Sociale Dienstverlening).

2e: personen waarvan aannemelijk is dat men in de periode 1941-1949 door oorlogsgeweld is getroffen, ook als er niet in voldoende mate causale invaliditeit in de zin van de Wubo is vastgesteld, en hun naasten (= oorlogsbetrokkenen, komen in aanmerking voor Sociale Dienstverlening). 

Wie na de soevereiniteitsoverdracht is geboren, hoort dus tot de naoorlogse generatie.

TERUG