De generatie oorlogsgetroffenen met een achtergrond in Nederlands-Indië en Indonesië is inmiddels ouder dan 75 jaar, de naoorlogse generatie (Uitgangspunt voor Stichting Pelita: degenen die geboren zijn na de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949) wordt ook steeds ouder. Bij dit ouder worden treedt het verleden meer op de voorgrond. Oorlogservaringen (van ouders) kunnen dan alsnog leiden tot (angstgerelateerde) klachten. Ook de migratie naar Nederland en de kille ontvangst kunnen sporen nalaten die leiden tot wantrouwen en terughoudendheid.
De drempel om hulp in te schakelen kan voor deze ouderen hoog zijn. Schaamte en wantrouwen, het niet tonen van zwaktes en terughoudendheid om hulp in te schakelen buiten de eigen familie, zijn diepgewortelde cultuurspecifieke kenmerken bij deze ouderen.
Daarom kent de ‘Pelita-aanpak’ drie basisprincipes. De benadering is:
– Contextgebonden: Benadering van de cliënt met een brede blik op de huidige context, waarbij de geschiedenis, oorlog, geweld en de migratie als rode draad door het leven loopt.
– Cultuurspecifiek: Benadering van de cliënt met kennis van de geschiedenis, cultuur, waarden en normen van de doelgroep.
– Cultuursensitief: Een open, nieuwsgierige en oordeelloze houding naar de cliënt, de context en cultuur. Daarin is de zorgverlener ook bewust van de eigen context en cultuur.